Ga direct naar de hoofdinhoud van deze pagina.

Controleer uw bandenspanning regelmatig

Wist u dat de meeste schade aan banden veroorzaakt wordt door een verkeerde bandenspanning? Zowel een te hoge als een te lage bandenspanning kan problemen veroorzaken, controleer de bandenspanning daarom regelmatig. Het advies is om dit om de 4 weken te controleren, dus wacht niet tot de halfjaarlijkse seizoenswisseling van de banden of wielen maar kijk regelmatig zelf even de spanning na.

Wat is de juiste bandenspanning?

De juiste bandenspanning verschilt per auto, de door de fabrikant voorgeschreven bandenspanning staat vermeld in de autohandleiding en is ook vaak te vinden op een sticker die ergens op de carrosserie geplakt is, bijvoorbeeld op de binnenkant van de tankklep, of op de binnenkant van een voordeur. Houdt er rekening mee dat de juiste bandenspanning ook afhankelijk is van gebruiksomstandigheden. Wordt de auto bv. zwaar geladen, dan moet de bandenspanning wat hoger dan normaal.

Tips voor het meten van de bandenspanning

Voor het meten van de bandenspanning kunt u gebruik maken van de apparatuur op tankstations, maar deze hebben soms een afwijking. U kunt ook zelf een bandenspanningsmeter aanschaffen, deze zijn meestal een stuk betrouwbaarder en hebben als bijkomend voordeel dat u direct voor de deur de controle kunt uitvoeren. Deze bandenspanningsmeters zijn bij ons te koop, ook meetlatjes om de profieldiepte te meten kunt u bij ons krijgen. 

Houdt bij de controle de volgende richtlijnen in acht: 

  • De bandenspanning moet gemeten worden bij een koude band.
  • Een verhoogde bandenspanning tijdens het rijden is volkomen normaal en mag niet gecorrigeerd worden. Bij een te lage bandenspanning gaat de band bewegen, waardoor hij te sterk opwarmt en beschadigd kan worden.
  • De spanning van banden op dezelfde as moet altijd identiek zijn, maar kan wel verschillen tussen voor- en achteras.
  • De bandenspanning dient bij normaal gebruik om de vier weken en bij verhoogde belasting, bijvoorbeeld voor een lange rit (hoge snelheid, zware lading), nog eens extra gecontroleerd te worden.
  • Vergeet ook het reservewiel niet te controleren, bij het reservewiel moet de bandenspanning 0,5 bar hoger liggen dan de voorgeschreven waarde zodat hij bij pech steeds gebruiksklaar is.
  • De ventieldopjes moeten stevig vastgeschroefd zijn zodat het ventiel beschermd is tegen stof en vuil, om zo lekken te voorkomen. Defecte ventieldopjes moeten onmiddellijk vervangen worden.

Wanneer u grote verschillen in de bandenspanning tussen opeenvolgende controlebeurten opmerkt, dan is het advies om de band te laten nakijken door een bandenspecialist, want dit kan duiden op beschadigingen die gerepareerd moeten worden.

Een verkeerde bandenspanning heeft effect op de levensduur en het brandstofgebruik van uw auto. In onderstaande tabellen wordt de mate van dit effect heel duidelijk.

Bandenspanning en levensduur:

 

Bandenspanning en brandstofverbruik: